Wordt het God of toch gewoon Jezus?

De aarde liep op zijn einde. Daarvan waren de eerste christenen heilig overtuigd. Velen waren ervan overtuigd dat ze die laatste dag nog persoonlijk zouden meemaken. Jezus had het immers zelf gezegd. Na een tijd van grote beroering en vervolging, verschrikkingen en verwarring, zou hij gezeten op een troon uit de hemel neerdalen:

‘Dan zal men de Mensenzoon zien komen op de wolken, bekleed met grote macht en luister Dan zal hij de engelen erop uitsturen om zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeen te brengen van het uiteinde van de aarde tot het uiteinde van de hemel.’ (Markus 13:24-27)

En dan zou hij de ongelovigen in de hel werpen en de gelovigen meenemen naar het hemels paradijs:

‘Wanneer de Mensenzoon komt, omstraalt door luister en in gezelschap van alle engelen, zal hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon. Dan zullen alle volken voor hem worden samengebracht en zal hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder die de schapen van de bokken scheidt. De schapen zal hij rechts van zich plaatsen, de bokken links. Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk…”’ (Mattheus 25:31-34)

En die dag zal niet lang op zich laten wachten, lezen we in Lucas:

‘Ik verzeker jullie, deze generatie zal zeker niet verdwenen zijn wanneer dit alles gebeurt.’ (Lucas 21:32)

Jezus zal op die dag onthullen wat ieder mens heeft gedaan. Hij beschrijft wat de gelovigen hebben gedaan: ‘ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken…’ (Matt 25:35). En wanneer zij vragen wanneer ze dat dan hadden gedaan, wat ze weten van niets, blijkt dat Jezus van werkelijk ál hun daden op de hoogte is: ‘alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.’ (v. 40). Op vergelijkbare wijze veroordeelt hij de zondaars tot een eeuwig verblijf in de hel.

Naast deze beschrijvingen in de drie Evangeliën was er nog het boek Openbaring. Daarin was het verhaal van de laatste dag uitgesponnen tot een serie van fantastische, symbolische gebeurtenissen. Ook hierin daalt troon neer, met daarop ‘iemand’, omringd door 24 andere tronen, bliksemschichten en vier mysterieuze wezens. De man op de troon blijkt echter God te zijn; hij heeft een boekrol bij zich die verzegeld is met zeven zegels… er verschijnt een lam dat de zegels mag verbreken…. En zo gaat het maar door. Openbaring was complex en duister. En verdacht. Oproerkraaiers konden het gemakkelijk gebruiken om allerlei politieke verwikkelingen te duiden en de komst van de laatste dag te voorspellen. Daarbij kwam dat het boek duidelijk geïnspireerd was op het (joodse) boek Daniël, dat minstens zo ingewikkeld en duister was en waarin alles draait om de eindoverwinning van het joodse volk op zijn vijanden. Bepaald was geen christelijke boodschap. Een ander veeg teken was dat in Openbaring de man op de neerdalende troon niet Jezus was maar God. Veel kerkvaders hadden dan ook het duistere vermoeden dat de (onbekende) auteur van Openbaring onder joodse invloed had gestaan. Erger was nauwelijks denkbaar.

Kortom, het boek Openbaring werd heel verschillend beoordeeld. De een vond dat het prachtig en rekende het tot de geopenbaarde geschriften; een ander verwierp het boek. Velen, zoals Eusebius van Caesarea (rond 350), twijfelden hardop. Weer anderen zoals de beroemde prediker Johannes Chrysostomos (rond 400) zwegen er gewoon over. De westerse (Latijnse) en de oosterse (Griekstalige) kant van de Kerk groeiden, wat Openbaring betreft, uit elkaar. Terwijl in het westen Augustinus geen problemen zag, wezen oostelijke vaders als Gregorius van Nazianze en Cyrillus van Alexandrië het boek af. In het oosten raakte Openbaring steeds meer op de achtergrond. Het is bijvoorbeeld niet opgenomen in de Peshitta, de Syrisch-Aramese ‘standaardbijbel’ die vanaf omstreeks 400 een brede verspreiding kreeg. Wanneer men in het oosten nadacht over de laatste dag, dan dacht men dus niet aan dat duistere boek Openbaring maar aan de heldere, rechtlijnige beschrijvingen in de Evangeliën. Met Jezus op de troon. Dat moet dus ook de versie van de laatste dag zijn geweest waar Mohammed vertrouwd mee was.

I.

Mohammed was zoals gezegd al even gefascineerd door de laatste dag. Het is zonder twijfel het belangrijkste onderwerp binnen de Koran. Hieronder enkele van de vele tientallen beschrijvingen van deze laatste dag:

‘Voorwaar, de straf van uw Heer zal zeker gegeven worden. Er is niemand die haar tegenhoudt op de dag dat de hemel zal beven en de bergen in beweging zullen komen. Wee op die dag degenen die niet willen geloven, die al zwetsend blijven spelen. Op die dag zullen zij naar het vuur van de hel gestuurd worden: ‘Dit is het vuur waar u niet in wilde geloven.’ Is dit tovenarij, of kunt u het niet zien? Ondergaat dat vuur. Het maakt voor u niet uit of u het geduldig verdraagt of dat u het niet geduldig verdraagt. U wordt alleen maar vergolden naar wat u hebt gedaan.’ (52:7-16)

‘Slechts één enkele kreet, en dan zullen zij om zich heen kijken. En zij zeggen: ‘Wee ons. Dit is de dag van het oordeel.’ Dit is de dag van de beslissing die u placht te loochenen. Verzamelt degenen die onrecht deden en hun echtgenoten en dat wat zij dienden in plaats van God, en leidt hen op de weg naar de hel. En doet hen stilstaan: zij zullen ondervraagd worden. Wat mankeert u, dat u elkaar niet helpt? Maar nee, op die dag zullen zij overgeleverd zijn. (…) Voorwaar, zo doen Wij met de zondaars. Zij waren arrogant, toen er tegen hen gezegd werd: ‘Er is geen god dan God.’ En zij zeggen: ‘Moeten wij dan onze goden verlaten voor een dichter die gek is?’ Nee, hij is met de waarheid gekomen en hij bevestigt wie eerder gezonden waren. U zult de pijnlijke straf ervaren. U wordt alleen maar vergolden naar wat u placht te doen.’ (37:19-39)

‘U zult sterven, en ook zij (de ongelovigen, mh) zullen sterven. Daarna zult u op de dag van de opstanding bij uw Heer met elkaar in discussie zijn. En wie is er onrechtvaardiger dan degene die leugens vertelt over God of die leugenachtig de waarheid ontkent als die tot hem komt? Is er voor de ongelovigen niet een verblijfplaats in de hel? Wie de waarheid brengen en die als waar aanvaarden, dat zijn de godvrezenden. Wat zij maar willen, het is er voor hen bij hun Heer. Dat is de beloning voor degenen die goed doen. Zo zal God het slechtste van wat zij gedaan hebben van hen wegnemen en Hij zal het beste van wat zij gedaan hebben belonen.’ (39:30-35)

Enkele zaken vallen op. Ten eerste rept de Koran nergens over een voorafgaande chaotische ‘Eindtijd’. Nee, de laatste dag zou volkomen onverwacht komen. Een dergelijke opvatting bestond ook wel in het christendom (zie Mattheus 25:1-13; 1 Thessalonicenzen 5:2) maar is toch wel bijzonder. Wellicht ontbreekt deze in Koran juist omdat Mohammed meende dat het voor iedereen duidelijk moest zijn dat hij of zij al in de Eindtijd leefde. Daarnaast is het opvallend dat het niet Jezus is die op zijn troon zal neerdalen, maar God. Voor de moderne (westerse) lezer, gewend aan het boek Openbaring, klinkt dat niet opmerkelijk maar zoals gezegd, in die tijd werd Openbaring in het Midden-Oosten nauwelijks gelezen. Daar overheerste het idee dat Jezus zélf het vuile werk zou komen opknappen. Mohammeds keuze voor God was dus een radicale breuk met de standaard christelijke opvatting. De reden waarom Mohammed voor God koos is wel duidelijk. Jezus was in zijn ogen een profeet zoals alle anderen, net zoals Mozes of Elia of Mohammed. Hij kon op die dag dus onmogelijk een hoofdrol spelen. Nee, het moest God zélf zijn die met veel geraas en spectaculair vertoon, en omringd door engelen, uit de hemel zou neerdalen en die over alle mensen zal oordelen. Wat verder opvalt is dat de finale afrekening op de laatste dag een hyperindividuele zaak is. Er worden geen groepen beoordeeld, geen clans of stammen of volken – nee, God rekent met ieder mens persoonlijk af, op grond van wat God heeft gezien (net als in Mattheus; al is het daar Jezus die alles heeft gezien). De ongelovigen zijn er op die dag natuurlijk het beroerdst aan toe. Niets of niemand kan hen nog hulp bieden. De afgoden niet want die bestaan niet, de gelovigen ook niet, die trekken hun handen van hen af, en onderling maken de ongelovigen elkaar alleen maar verwijten.

II.

En toch, het lijkt erop dat Mohammed dit simpele scenario later heeft bijgesteld. Natuurlijk, God ziet alles en is alwetend, wijs en rechtvaardig. Hij zou de laatste dag dus gemakkelijk helemaal alleen kunnen afwikkelen. Maar een aantal Koranverzen laat zien dat Mohammed op een gegeven moment vond dat er op de laatste dag een bescheiden rol weggelegd moest zijn voor de profeten die God had uitgezonden. Zij zullen, lezen we hier, op die dag naar voren worden geroepen uit hun volk om op te treden als ‘getuigen’:

‘Er zal op de bazuin geblazen worden. Dit is de dag die is aangezegd. En ieder mens komt dan met iemand die hem voortdrijft en met een getuige.’ (50:20-21)

‘Wij helpen onze boodschappers en degenen die geloven, zowel in het leven hier op aarde als op de dag dat de getuigen opstaan, de dag dat hun verontschuldigingen de onrechtvaardigen niet meer zullen baten. Op hen rust de vloek en hun verblijfplaats is slecht.’ (40:51-52)

‘En ten dage dat Wij uit elk volk een getuige doen opstaan, dan wordt niet meer geluisterd naar degenen die niet geloven, en zij kunnen zich niet meer verontschuldigen.’ (16:84)

De profeten zullen dan vertellen wie in hem geloofde en wie niet:

‘En Wij zullen vanuit elk volk een getuige nemen, en dan zullen Wij zeggen: ‘Levert uw bewijs maar.’ Dan weten zij [de ongelovigen, mh] dat de waarheid bij God berust en dat zij het spoor bijster zijn van hetgeen zij uitgedacht hebben.’ (28:74-75)

Volgens Mohammed zal ook Jezus op die dag naar voren worden geroepen om op te treden als getuige voor de ‘mensen van de Schrift’, dat wil zeggen de christenen én de joden:

‘En de mensen van de Schrift zullen vóór zijn dood in hem geloven en op de dag van de opstanding zal hij over hen getuigen.’ (4:159)

Dat laatste lijkt natuurlijk op de christelijke versie van de laatste dag, met Jezus als getuige/rechter op de troon. Maar elders in de Koran benadrukt Mohammed dat Jezus niét het finale vonnis velt, maar God. Jezus zegt tegen God:

‘En ik was getuige van wat zij deden zolang ik onder hen was. En toen U mij weggenomen had [opgenomen in de hemel, mh], was U degene die op hen lette. U bent getuige van alle dingen.’ (5:118)

Zoals gezegd, alle door God gezonden profeten zullen op die dag naar voren worden geroepen om te getuigen. Dus ook Mohammed. Hij krijgt van God te horen dat hem dezelfde taak wacht:

‘En ten dage dat Wij uit elk volk een getuige tegen hen uit hun midden doen opstaan, dan laten Wij u als getuige tegen deze lieden optreden.’ (16:89)

‘En hoe gaat het als Wij vanuit elk volk met een getuige komen en met u als getuige tegenover dezen? Op die dag zullen degenen die niet geloofden en die niet gehoorzaam waren aan de boodschapper, wensen dat zij met de grond gelijk gemaakt zouden worden. En zij kunnen geen gebeurtenis voor God verbergen.’ (4:41-42)

Het lijkt er dus op dat Mohammeds denken over de laatste dag een ontwikkeling heeft doorgemaakt. Aanvankelijk geloofde hij simpelweg dat God op die dag op aarde zou neerdalen en voor de afrekening zou zorgen. In een later stadium kwam Mohammed tot de conclusie dat de profeten op die dag óók een rol speelden, en wel als getuigen. Hoe kwam hij op dat idee? Volgens mij zijn hiervoor twee verklaringen mogelijk.

III.

Het is denkbaar dat Mohammed op een gegeven moment besloot om Jezus te ‘rehabiliteren’. In zijn oorspronkelijke ‘draaiboek’ kwam Jezus helemaal niet meer voor; God deed alles. Maar naderhand besloot hij om Jezus een ‘bijrol’ te geven namelijk bij de veroordeling van de joden en de christenen. (Maar zoals 5:118 aangeeft wees Mohammed nadrukkelijk het idee af dat Jezus het eindoordeel zou vellen.) En omdat alle profeten volgens Mohammed nu eenmaal gelijk waren, zouden ook zij de opdracht krijgen om naar voren te komen, elk voor zijn eigen volk. En dat betekende dat hij, Mohammed, op de laatste dag óók naar voren zou worden geroepen. Zo ontstond het uniek Koranische fenomeen van de profeten die als Gods adviseurs zullen optreden op de laatste dag. De vraag is dan echter: waaróm zou Mohammed op een gegeven moment hebben besloten om Jezus (enigszins) te rehabiliteren?

Er is een tweede mogelijke verklaring. Een die begint bij Mohammed zélf. Zoals ik in mijn vorige blog schreef, beschouwde Mohammed zich als Gods vertegenwoordiger op aarde. De leden van de oemma moesten hem altijd, onmiddellijk gehoorzamen. Deze machtsverhouding was mogelijk geïnspireerd op de machtsverhouding in een christelijke religieuze gemeenschap, het klooster. Een abt bezat de absolute macht over de aan hem toevertrouwde ‘zielen’. En de monniken moesten de abt altijd en onmiddellijk (en zonder een spoor van verzet of kritiek) gehoorzamen. Maar deze unieke macht van de abt zorgde er ook voor dat hij een zware verantwoordelijkheid had. De monniken moesten zich volledig aan hem overgeven – dat betekende dat hij in hoge mate verantwoordelijk was voor hun gedrag. En dat had consequenties voor de laatste dag. Zoals gezegd, de christelijke theologie kende geen ‘getuigen’ die op de laatste dag uit het volk naar voren komen om God te vertellen hoe anderen zich op aarde hadden gedragen. Maar daar is een uitzondering op. Als we de kloosterregels mogen geloven, was men er van overtuigd dat de abten nu juist wél naar voren geroepen zouden worden. Ik citeer weer, als in mijn vorige blog, uit de kloosterregels van de heilige Benedictus, uit hoofdstuk 2, over de eigenschappen van een goede abt:

‘Laat de abt nooit vergeten dat op het vreselijke oordeel van God niet alleen zijn onderwijs maar ook de gehoorzaamheid van zijn discipelen onderzocht zal worden. De abt moet zich er daarom van bewust zijn dat de herder de schuld draagt wanneer de vader van het huis constateert dat de schapen niets hebben opgeleverd. Maar als hij getrouw een rustige en gehoorzame kudde heeft gehoed, dan is dat anders (…) Dan zullen de schapen die tegen zijn zorg in opstand zijn gekomen uiteindelijk gestraft worden door de overgrote macht van de dood. (…) De abt moet weten dat iedereen die het op zich neemt aan zielen leiding te geven zich moet zich realiseren dat hij op de dag des oordeels zeker verantwoording moet afleggen bij de Heer voor al hun zielen – en voor zijn eigen ziel.’

De abt zal dus zelf worden beoordeeld maar hij treed ook op als adviseur van God, bijna als ‘verrader’ van wie zich in het klooster had misdragen. Mohammed beschouwde zijn oemma wellicht als een Arabische versie van de christelijke kloostergemeenschap, een gemeenschap volledig gewijd aan God. En hij beschouwde zichzelf dan als de ‘abt’ van deze gemeenschap, de vertegenwoordiger van God op aarde, die recht had op absolute gehoorzaamheid. Maar als hij dat zo zag, dan is het ook heel goed mogelijk dat hij op de hoogte was van de gevolgen van deze absolute macht: op de laatste dag zou hij door God naar voren worden geroepen om als getuige op te treden, om te oordelen over de gelovigen en de ongelovigen. En aangezien Mohammed ervan overtuigd was dat alle profeten gelijk waren, kon het niet anders of ook de andere profeten zouden door God naar voren worden geroepen om te getuigen. Inclusief Jezus. (En voor alle zekerheid maakt Mohammed duidelijk dat de ‘getuige’ Jezus heel iets ander was dan de ‘rechter’ Jezus waar de christenen in geloofden.)

Tot op de laatste dag was Jezus geen haar beter dan Mohammed.

Marcel HulspasComment